Wie is hier eigenlijk de baas?

Ruim een maand geleden werd in Parijs op het Open World Forum het Nederlandse Actieplan bejubeld als visionair en waardig voorbeeld voor moderne overheden. Een overheid die op nationaal niveau actief streefde naar interoperabiliteit, leveranciersonafhankelijkheid en het lokaal besteden van publieke IT-middelen, daar konden IT-ers uit Frankrijk, Duitsland en de UK alleen maar van dromen.

De werkelijkheid is helaas veel minder visionair zoals blijkt uit recentelijk gelekte documenten over de Rijkswerkplek. Voor iedereen die nieuw is op dit dossier neem ik u graag mee op een surrealistische reis door de besluitvorming van de afgelopen jaren. Gaat er even voor zitten. Ooit is die werkplek begonnen om voor de 3.000 ambtenaren van het Ministerie van Financiën snel iets nieuws te hebben na hun verhuizing naar een nieuw pand. Bij een nieuw pand horen tenslotte nieuwe computers. Bovendien was Windows XP in 2007 ‘te oud om op nieuwe hardware te installeren’ (grappig als datzelfde XP in 2009 door Microsoft zelf geadviseerd wordt op Netbooks). Van een open desktop kon geen sprake zijn want dat zou te veel een bigbang opleveren. Ondertussen werd de noodzakelijk geworden migratie van 3.000 werkplekken uitgebreid naar 21.000 werkplekken met in totaal 1000+ applicaties. Niet dat dat een big bang is natuurlijk, dat is gewoon handig, met name omdat de overheid een goede trackrecord heeft op het gebied van grootse IT-projecten.

Thans blijkt uit gelekte documenten dat het de bedoeling is om de ‘standaard werkplek’ naar 100.000 Rijksambtenaren uit te rollen. Het bijna Orwelliaanse dubbeldenken zoals het voorbeeld hierboven (geen bigbang, wel uitbreiden van 3 naar 18 naar 100 duizend werkplekken) komt veel en vaak voor in de geschiedenis van GOUD/DWR. Zo wordt enerzijds vastgesteld dat de functionaliteit van de werkplek van groot belang is om het Rijk een aantrekkelijke werkgever te maken, anderzijds is het dus geen probleem om een de volledige controle over deze werkplek in handen te leggen van externe partijen waar individuele ministeries historisch nauwelijks invloed op kunnen uitoefenen. Het belang van open standaarden wordt hier en daar genoemd maar alle technische keuzes zijn gericht op het vergroten, verbreden en verdiepen van bestaande afhankelijkheden. Eerst bouwen we een back-end die goed kan samenwerken met de proprietary front-end en dan moeten we wel die proprietary front-end kiezen omdat het anders niet samenwerkt met de diepte investering die we gedaan hebben in de back-end. In 2004 en 2006 hebben diverse ministers toegegeven dat de Rijksoverheid niet in staat was onafhankelijke keuzes te maken met betrekking tot haar werkplekken, zelfs kleine veranderingen waren onmogelijk door vendor-lock. In plaats van het hoog op de agenda zetten van het corrigeren van deze bizarre situatie wordt onder de vlag van GOUD het gat nog veel dieper gegraven. Het belangrijkste argument om dat te doen is de historische vendor-lock situatie. En zo is de cirkel dan weer rond.

In alle argumentatie rond de GOUD werkplek worden principeele keuzes, zoals onafhankelijkheid van de Rijksoverheid, altijd platgeslagen op operationele gronden. Enerzijds erkent men schoorvoetend het belang van open standaarden maar ‘verlaging van de beheerkosten’ en het voorkomen van de noodzaak tot hertraining van personeel zijn van groter belang in de selectie van technologie. Niet dat men nu überhaupt weer wat de beheerskosten zijn of dat er geen her-training noodzakelijk is bij iedere nieuwe tekstverwerker – maar een met een beetje training in dubbeldenken zijn dergelijke feiten geen belemmering. Voor de belangrijkste motivatie; ‘ambtenaren beter laten samenwerken’ is een dergelijke nationale product-uniformiteit helemaal niet noodzakelijk. Ik werk dagelijks intensief samen met allerlei mensen zonder dat ik hoef te weten wat voor desktop-OS of merk tekstverwerker zij gebruiken. Maar bij de architecten van de Rijksoverheid denkt men nog nauwelijks aan open standaarden en vooral aan interoperabiliteit-door-product-uniformiteit.

Het is eng hoe moeiteloos ambtenaren de dagelijkse werking onze overheid volledig in handen geven van private partijen. Zonder desktops computers en de achterliggende systemen kan het Rijk immers niet meer functioneren. De logische keerzijde daarvan is dus dat de partij die invloed heeft op de werking van de desktops van 100.000 ambtenaren eigenlijk een aan/uit knop heeft van de Nederlandse overheid.

De gemaakte keuzes lijkt de anti-these te zijn van de unanieme wensen van het parlement vanaf 2002 en de diverse beloften van het kabinet vanaf 2004 om iets te doen aan de hoge leveranciersafhankelijkheid. Wordt in 2012/13/14 de nieuwe werkplek (en de daarop gebouwde applicaties) aangevoerd als reden om dan weer niet in vrijheid te kunnen kiezen? Want het leuke van een cirkel is dat je deze eindeloos kan doorlopen. Een deel van de afhankelijkheden die nu als reden wordt opgevoerd om geen open standaarden te kunnen inzeten is tenslotte ruim na 2004 gerealiseerd (toen het Kabinet dus al het probleem had erkend).

Maar veel zorgelijker is de democratische legitimiteit die door al dit soort zaken onder druk komt te staan. Unanieme wensen van parlement doen niet ter zake, afgesproken beleid en beloften van kabinetten worden onder de mat geveegd in operationele discussies door ambtenaren die nooit verantwoording hoeven af te leggen. Nationale soevereiniteit? Democratische verantwoording? Daar hebben we geen tijd voor, we zijn met werkplek-beheer bezig.

We kunnen Nederland natuurlijk ook gewoon grijs verven en de ‘USS-Nederland‘ noemen. Grijs is ook niet mijn favoriete kleur maar het geeft wel duidelijkheid de positie van onze overheid. Wat ook scheelt is dat het parlement dan lekker naar huis kan en die drukke Kamerleden hebben dan eens de tijd om hun kinderen naar school te brengen en hun tuin aan te harken. Voor de wijze waarop de echte besluitvorming plaatsvindt maakt het kennelijk weinig uit.

(eerdere GOUD-stukken van mijn hand staan hier)