De Belgen doen het beter

Al jaren wordt in Nederland gedebatteerd over de wijze waarop we mensen orgaandonor laten worden. In Nederland moet je je actief aanmelden, in België sta je automatisch op de lijst tenzij je daar actief bezwaar tegen maakt. Ondank alle goed bedoelde acties ten spijt zijn er in België ongeveer twee keer zo veel organen beschikbaar als in Nederland. Dit hogere aanbod redt een hoog aantal mensenlevens, zowel Belgen als Nederlanders, door wachtlijsten die in weken en maanden worden gemeten in plaats van jaren. 

Waarom hebben we in Nederland niet het Belgische ‘ja-tenzij’ systeem ingevoerd? Volgens Minister Klink is het van belang dat mensen zelf actief kiezen voor het donorschap en is het onwenselijk dat een overheid een dergelijke keuze maakt. Hij gaat daar wel erg soepeltjes voorbij aan het feit dat die overheid formeel eerst wel door alle Nederlanders gekozen is en op allerlei gebieden de taak heeft voor ons keuzes te maken. Brommerhelm, gordels op de achterbank, hoogte van een deur in het kinderdagverblijf, geen alcohol onder de 16. Wordt allemaal door de overheid opgelegd in het kader van de volksgezondheid. En de meesten Nederlanders vinden het prima.

De Belgen, Donorshow organisatoren en heel veel mensen die op een nieuw orgaan zitten te wachten vinden dat de ja-tenzij methode zo snel mogelijk ook in Nederland mag worden ingevoerd. De discussie zit echter muurvast ondanks het feit dat bijna iedereen in Nederland wel een orgaan wil ontvangen als het alternatief doodgaan is maar slechts een minderheid van 25% het initiatief neemt zich aan te melden als donor. Dit kan ook gemakkelijk want er is op individueel niveau geen enkel nadeel aan het niet-donor zijn. Er is geen relatie tussen iemands wil om anderen te helpen en het ontvangen van hulp als dat ooit nodig mocht blijken. Ik denk dat daar de systeemfout zit die je moet corrigeren. 

Waarom niet twee wachtlijsten? Een wachtlijst voor mensen die voor de diagnose van hun donorbehoefte al een donorcodicil hadden en een wachtlijst voor mensen die, om wat voor reden dan ook, dat niet hadden. Mensen op de eerste lijst hebben voorrang op mensen op de twee de lijst. Dit maakt het dus ook aantrekkelijk om bewust na te denken over op welke van deze twee lijsten je wilt staan. Binnen een dergelijk systeem zijn er mogelijk persoonlijke gevolgen verbonden aan het niet dragen van een codicil. Persoonlijke gevolgen hebben de neiging zaken veel scherper op het netvlies te krijgen dan een nogal abstract en clean postbus 51 spotje. Eventueel zou een degelijk systeem gecombineerd kunnen worden met een ja-tenzij model. Hoe dan ook, in alle gevallen blijft er een keuze voor mensen die, om welke reden dan ook, echt niet willen. Maar niet willen zonder confrontatie met de gevolgen is er dan niet meer bij.